Het organiseren van onderwijsontwikkeling in twee sporen

De docent in online onderwijs

De online lesroosters worden veelal in dezelfde tijdsblokken gepland als hoe het onderwijs fysiek georganiseerd zou zijn. Door het gebrek aan kennis en ervaring biedt de docent hier geen weerstand tegen. Docenten en studenten die van ’s ochtends vroeg tot einde dag online college’s aan het volgen of geven zijn, tot wel 7 of 8 college uren achtereen. Het rooster is immers  gemaakt en de contacturen die staan hierin toch vast. Het opgeven van huiswerk voor studenten werd niet altijd gedaan. Wanneer je vraagt waarom je je studenten zich niet op de les laat voorbereiden hoor ik de volgende uitspraken: “mijn studenten maken geen huiswerk, dat doen ze gewoon niet” “als studenten het huiswerk niet hebben gemaakt, dan valt mijn les in duigen” “ik geef huiswerk op maar het is aan de student of deze het huiswerk wel of niet maakt” “In de studiehandleiding staat de voorbereiding voor de student, maar of hij het wel of niet maakt, is aan hem en tijdens de les heb ik die voorbereiding door de student niet nodig voor het succesvolle verloop van mijn les”. Deze uitspraken herken je mogelijk van collega’s of je spreekt ze zelf uit. Voor de docent is er weinig aan om ‘zijn verhaal’ voor de camera af te draaien. De student haakt af en de prestaties gaan omlaag.

Digi-vaardigheid is bij docenten niet vanzelfsprekend en er is sprake van een groep digibeten maar ook voorlopers. (zie mijn blog: Hoe kunnen de we adoptie van innovatie binnen het onderwijs stimuleren?). In het onderwijs is de doorstroom van docenten naar andere functies, in vergelijking met andere sectoren, laag en de gemiddelde leeftijd van docenten relatief hoog. Hierdoor is er veel ervaring en expertise met bijbehorende routines ontwikkeld. Echter de veranderbereidheid staat hierdoor onder druk. 

Vanaf het voorjaar werkt de docent online. Hij heeft leren werken met Zoom of MS teams. Die software heeft de afgelopen tijd ook ontwikkelingen doorgemaakt waardoor de docent zijn ontwikkelde werkmethoden aan heeft moeten passen. Routines die de docent had ontwikkeld voor het verzorgen van fysiek onderwijs, denk hierbij aan het stimuleren van student-student interactie, en student – docent interactie in diverse werkvormen, zijn doorbroken. Routines hebben een functie. Dankzij routines, kunnen wij mensen veel meer werk verzetten. Wij zijn instaat om veel verschillende activiteiten parallel uit te voeren. Denk maar terug aan je eerste autorijles. Enkel sturen en vooruit kijken kostte mij al enorm veel cognitieve capaciteit. Door het opdoen van ervaring, de tijd te nemen om stap voor stap auto te leren rijden heb ik routines ontwikkeld waardoor ik in het verkeer nu meerdere handelingen simultaan uit kan voeren. Docenten hebben deze routines nog niet wanneer we het hebben in het organiseren van online onderwijs. Bij een grote groep docenten staat het ontwikkelen van zijn online onderwijs kennis op een laagpitje na het moment dat ze zichzelf hebben ‘bekwaamd’ in de hoognodige kennis voor het online verzorgen van hun voor fysiek onderwijs ontwikkelde les in een MS teams omgeving. Ze hebben routines ontwikkeld om te ‘overleven’. Online leeractiviteiten worden hierbij in meer en mindere mate ingezet. Het online werken kost aardig wat energie en tijd. En tijd, dat is er nauwelijks. De docenten moeten immers ‘de winkel open houden’ het onderwijs gaat door en hebben niet voldoende tijd om zich te professionaliseren en met nieuwe kennis, zijn onderwijs te herontwerpen.

Het opschorten van lessen gedurende drie maanden

Ik lees her en der suggesties om lessen drie maanden op te schorten, waarin docenten het onderwijs gaan her-ontwikkelen om vervolgens met een compleet blended/online curriculum de toekomst in te kunnen gaan. Ik vind het een mooi idee. We lopen daar echter stuk tegen een aantal issues die dan getackeld moeten worden: 1) Ontwikkelaars: docenten zijn niet allemaal ontwikkelaars. Er zijn opleidingen waar 10 of meer docenten hetzelfde vak doceren op verschillende locaties. Het ontwerpen van nieuw onderwijs met 10 man voor één vak is niet effectief of efficiënt. Echter het zgn ‘not invented here syndrome’ leeft hier wel en daar moet aandacht voor zijn wanneer een selecte groep docenten het onderwijs ontwikkeld. 2) Adminstratieve processen: “dat kan niet we zijn te laat voor het OER”. Een uitspraak die menig docent tijdens zijn loopbaan heeft gehoord. De beslis- en goedkeuringslijnen van een opleiding kunnen het ontwikkelen van nieuw onderwijs en beleid behoorlijk in de weg zitten. 3) Overige activiteiten: het gevaar bestaat dat een docent andere activiteiten gedurende die drie maanden nog wel uit moet voeren. Zonder het verzorgen van lessen, zijn er nog stagiaires, afstudeerders, en andere activiteiten die in die drie maanden door zullen lopen. Daarnaast heeft een docent meestal meerdere vakken die hij verzorgd en kan hij zich niet opdelen. 4) Kennis:  Om het onderwijs te herontwerpen, is het belangrijk dat nieuwe kennis zijn intrede doet binnen het docententeam. Daar dient in geïnvesteerd te worden. Die kennis kan zowel intern als extern worden gezocht om te voorkomen dat er aan het eind van de drie maanden onderwijs ontwikkeling “oude wijn in nieuwe zakken” wordt opgeleverd. 5) leiderschap: dit betreft zowel het projectleiderschap dat nodig is om een curriculum redesign van dit formaat te stroomlijnen als het daadwerkelijk sturen op resultaten door managers en vervolgens het evalueren en verder door ontwikkelen van het onderwijs.

Twee sporen

Ik heb het over 5 issues gehad mbt het platleggen van het onderwijs gedurende 3 maanden. Dit neemt echter niet weg dat 3 maanden het onderwijs platleggen veel ruimte zou bieden voor het ontwerpen van een nieuw curriculum, maar met die drie maanden, ben je er gewoon nog niet. En de student, wat doet die gedurende die drie maanden?

Een alternatief waar ik nu mee werk is herontwikkelen en aanpassen in twee sporen:

  • Spoor 1: volledig herontwerp
  • Spoor 2: onderwijsontwikkeling

Spoor 1: Volledig herontwerp. In deze nieuwe wereld, past een nieuw curriculum dat uitgaat van blend/online leren en waarbij ook toetsing op een andere manier wordt georganiseerd. Dit vraagt echter een nieuwe visie op leren, het vaststellen van ontwerpcriteria vanuit verschillende actoren waarin ook de student, werkveld, alumni een rol moeten spelen. Bij het volledig herontwikkelen van een opleiding, wordt veelal vanuit een leerjaar gestart. Kerntaken/leertaken ontwikkelen op basis waarvan wordt verder gebouwd.  Een aantal aandachtspunten hierbij zijn: veel aandacht besteden aan het binnenhalen van nieuwe kennis en professionalisering, betrekken van diverse actoren waaronder studenten bij het definiëren van ontwerpcriteria, innovatief durven zijn en hierin ook echt keuzes maken (bijvoorbeeld voor programmatisch toetsen) en de nieuwe (verwachte) werkelijkheid van het beroepenveld meenemen.

Spoor 2: Onderwijsontwikkeling. Het aanpassen, aanscherpen en experimenteren in het huidige onderwijs. De winkel die open moet blijven, moet aangepast worden aan de nieuwe en steeds veranderende situatie. Het is belangrijk om 1) te investeren in het ontwikkelen en binnenhalen van nieuwe kennis waardoor docenten geïnspireerd kunnen raken om kleine delen van hun eigen onderwijs aan te passen en ook de kennis ontwikkelen om het onderwijs te verbeteren. 2) een klimaat te ontwikkelen en ondersteunen waarin docenten worden gestimuleerd om te experimenteren met hun onderwijs en toetsing en daarvoor in kennis en tijd worden gefaciliteerd. Experimenten mogen mislukken. De opbrengsten uit succesvolle experimenten kunnen meegenomen worden in het eerste spoor waarin het nieuwe curriculum wordt ontworpen. Design thinking kan hierin een rol spelen. 3) Het mogelijk ontwikkelen van kleine onderwijseenheden richting het nieuwe curriculum wanneer daarvoor ruimte (in tijd en kennis) voor beschikbaar is. Aansluitend bij de uitganspunten voor het nieuwe curriculum uit spoor 1. 4) Optimalisering van processen: Onderwijsontwikkelprocessen kunnen middels verschillende methodieken (denk aan Agile/ Scrum) worden gestroomlijnd waardoor efficiënter en effectiever onderwijs aangepast kan worden.  Een aantal aandachtspunten hierbij zijn: professionalisering, het inrichten van een proces waarin wordt geborgd dat de experimenten (deels) benut kunnen worden in het onderwijs uit spoor 1 en natuurlijk, de werkdruk.

Essentieel in deze twee sporen is de rol van de manager. De manager dient te faciliteren. Faciliteren in tijd, middelen, kennisontwikkeling en daarnaast het creëren van een verandercultuur.

Next steps

Wil je meer weten over het werken in twee sporen? Wil je aan de slag met het binnen halen van nieuwe kennis om zo “oude wijn in nieuwe zakken” te voorkomen? Neem contact met me op. In een vrijblijvend gesprek onderzoeken we wat we voor elkaar kunnen betekenen.

Need Help? Chat with us