12 oktober 2019 – Innovatie binnen het onderwijs doorvoeren is ingewikkeld. Voorbeelden van onderwijs innovaties zijn verschillende vormen van activerende didactiek, inzet van ict in het onderwijs, blended learning, gebruik van video of het benutten van innovatieve learningspaces.
Onderwijskundige, pioniers, innovators, onderzoekers, ervaren allen dat een onderwijsinnovatie dat werkelijk potentieel heeft om studenten effectief en efficiënt kennis en vaardigheden te laten verwerven, lastig door collega docenten wordt geadopteerd. Hoe komt dat toch? vragen velen zich af. Is het doordat ons onderwijs traditioneel is ingestoken? Zijn het met name de docenten die binnenkort met pensioen ‘kunnen’ die kansrijke innovaties niet willen omarmen? Is het de werkdruk waardoor men geen pas op de plaats kan maken en kan denken ‘doe ik de dingen die ik doe op de juiste manier?’.
Om te begrijpen waarom een innovatie binnen het onderwijs niet soepel wordt omarmd en waardoor een innovatie met veel potentieel, vaak niet wordt geadopteerd moeten we de diffusion of innovation theorie (Rogers, 1962) erbij pakken.
Fasering bij pioniers/innovators
Binnen het onderwijs word veel gesproken over innovators/ pioniers/ voorlopers die kansrijke innovaties omarmen en daarmee aan de slag gaan. Deze docenten doorlopen de fasen Kennis vergaring (wat is het en wat doet het?) à overtuiging (wat heb ik er aan?) à beslissing (ik ga het gebruiken)à implementatie (even experimenteren en mee stoeien) à conformatie (doet het wat het moet doen?).
In iedere fase schuilt het gevaar dat de docent afhaakt en de innovatie afwijst. Het is van belang dat in een implementatie van een onderwijsinnovatie dus met al deze faseringen rekening wordt gehouden. Concreet kunnen we dit doen door: uitleg te geven wat een bepaalde innovatie is, bij welke behoefte dit aansluit, hoe deze gebruikt dient te worden, de docent dient zowel technisch als didactisch ondersteund te worden om in de implementatiefase niet af te haken. Ook dienen alle technische errors verholpen te zijn om het afhaken in de implementatiefase voor te zijn. De docent zal vervolgens na de implementatie van de innovatie informeel en impliciet de evalueren. Formele evaluatiestructuren zijn veelal niet ingericht in het hoger onderwijs. Op basis van die evaluatie, besluit hij of hij verder gaat met de innovatie.
Die innovators en pioniers (totaal 16 procent) worden in het model van Rogers (1962) de innovators en pioniers genoemd. Pas wanneer deze twee groepen docenten een innovatie hebben omarmd, besluiten de voorlopers en de achterlopers (totaal 68%) of (in de kennis vergaringsfase en de overtuigingsfase) de innovatie voor hen toegevoegde waarde kan hebben. Vervolgens doorlopen deze personen de rest van de fasering van beslissing, implementatie en conformatie.
Er is nog een kleine groep achterblijvers (16 procent) die de onderwijsinnovatie niet willen omarmen. Binnen een opleiding weet iedereen wel wie deze collega’s zijn. Deze collega’s roepen in antwoord op deze innovaties: “ik heb het altijd zo gedaan, waarom zou ik het nu anders doen’, ‘ik heb geen zin om me daarin te verdiepen’, “Dit werkt echt niet bij mijn studenten, dat weet ik gewoon”. Op het moment dat het voor hen onontkomelijk wordt, gaan ook deze collega’s mee. Onontkomelijk is wanneer er geen ander alternatief voor hen voorhanden is dan meegaan in de innovatie (Fransen, 2016).
Kortom, richt je op de innovators en pioniers. Krijg hen door alle adoptiefasen mee. Gebruik deze docenten om de voorlopers en achterlopers mee te krijgen. Die gaan de innovatie pas gebruiken zodra ze de successen van de pioniers en innovators hebben gezien.
Meer informatie
- Rogers, E. (1995). Diffusion of innovations (vierde editie). New York, NJ: The Free Press
- Fransen, J (2016). De pionier als bruggenbouwer. Rotterdam: Inholland Lectoraat eLearning [in samenwerking met Kennisnet].
- Fransen, J., Swager, P., Bottema, J., Goozen, B. van & Wijngaards, G. (2012). Brede acceptatie en duurzame implementatie van onderwijsvernieuwingen met ICT(onderzoeksrapportage). Rotterdam: Inholland Lectoraat eLearning [in samenwerking met Kennisnet].